In 1553 publiceerde de Italiaanse architect, ingenieur en wiskundige Camillo Agrippa zijn "Trattato Di Scientia d’ Arme, con un Dialogo di Filosofia" ("Verhandeling over de Wetenschap van Wapens, met een Filosofische Dialoog"). Hierin past hij geometrische principes toe in het analyseren van het tweegevecht. Gebaseerd daarop stelt hij dat stoten sneller, en dus effectiever is dan houwen. Verder beschrijft hij als eerste in een gepubliceerd werk hoe het bereik van een aanval vergroot kan worden door na het strekken van de arm de afstand tussen de voeten te vergroten. Zo beschrijft hij een voorloper van de stoccade, of lunge. Ook stelt hij vier guards voor: Prima, Secunda, Tertia en Quarta, die redelijk overeen komen met de vier handposities in de latere rapierschermkunst. Hierom wordt Camillo Agrippa gezien als een belangrijke grondlegger van de rapierschermkunst.

Uit het werk van Agrippa ontstonden twee belangrijke stromingen in de (rapier)schermkunst. In Italie ontstond een dynamische en atletische schermkunst, die welliswaar nog steeds gebaseerd was op geometrische en wiskundige principes, maar zich daar niet sterk op richtte. De stoot werd de belangrijkste manier van aanvallen, omdat deze sneller was dan de houw. Beweging vond vooral plaats langs een rechte lijn tussen de schermers. In Italiaans rapierschermen werden verder vier handposities gebaseerd op de posities gedefinieerd door Agrippa gebruikt. Belangrijke Italiaanse meesters waren bijvoorbeeld Salvator Fabris (1544-1618) wiens "Lo Schermo, overo Scienza d'Arme" voor het eerst in 1606 gepubliceerd werd, Nicoletto Giganti, schrijver van het eveneens in 1606 gepubliceerde "Scola, overo, Teatro", Ridolfo Capo Ferro, schrijver van "Gran Simularcro dell'Arte Eddelluso della Scherma" (gepubliceerd in 1610), en Francesco Ferdinando Alfieri. De Italiaanse rapierschermkunst verspreidde zich snel over geheel West-Europa, en werd ook in bijvoorbeeld Duitsland, waar Fabris en zijn leerlingen erg veel invloed hadden, een belangrijke zelfverdedigingskunst.

In Spanje evolueerde een schermkunst met de naam "La Verdadera Destreza". Binnen de Destreza speelden geometrie en wiskunde een veel grotere rol in de behandeling van het gevecht. De schermers bewogen niet langs een rechte lijn, maar benaderden elkaar langs een cirkel, om zo onder een hoek aan te vallen. De enige handpositie gebruikt binnen de Destreza is vergelijkbaar met de Italiaanse Tertia, maar de arm werd altijd parallel aan de grond uitgestrekt. Belangrijke meesters binnen de Destreza waren onder andere Jerónimo Sánchez de Carranza, schrijver van het in 1582 gepubliceerde "De la Filosofía de las Armas y de su Destreza y la Aggression y Defensa Cristiana", en Luis Pacheco de Narváez (1570-1640). De schermkunst beschreven door Antwerpenaar Girard Thibault (1574-1629), die in Spanje bij Narváez getraind had, was sterk beïnvloed door de Destreza.

Rapierschermen bleef een belangrijke zelfverdedigingskunst in West-Europa tot ongeveer het einde van de zeventiende eeuw. In deze tijd evolueerden zowel het gevest als de kling van de rapier. Ook de manier van schermen evolueerde, en het gebruik van dui-tempi counters (parry-riposte) nam toe ten opzichte van de stresso-tempo counter. De ontwikkelingen van het gevest waren er doorgaans op gericht betere bescherming te bieden aan de zwaardhand, door de toevoeging van extra stangen, metalen platen, of zelfs een metalen kom. De lengte van de kling en de grootte van het rapiergevest werden in sociale situaties echter als onhandig ervaren. Met name in Frankrijk leidde dit leidde ertoe dat er een zwaard ontwikkeld werd met een kortere kling en beduidend kleiner gevest, iets waarvan Thibault tot op zekere hoogte ook al een voorstander was. Deze hofdegen (epée de cour in het Frans, smallsword of court sword in het Engels) was behalve korter ook lichter dan een rapier, en werd dus ook anders gebruikt. Aangezien het wapen sneller werd ten opzichte van de schermer werd nu, waar eerst de stresso-tempo of contra-tempo counter de belangrijkste reactie op een aanval was, de parry-riposte (dui-tempi) belangrijker. Ook was de schermstijl met het epée de cour formeler en sierlijker, en was het officiële duel een belangrijker aspect van de kunst.

Ook in Frankrijk, werd rond dezelfde tijd de floret ontwikkeld als een oefen- en wedstrijdvariant van de epée de cour. Het moderne floretschermen stamt hiervan af. Het moderne degenschermen stamt af van de duelleerstijl die uit het schermen met de epée de cour ontstond.

 

Johannes Georgius Bruchius

Johannes Georgius Bruchius was Fencing or Fighting Master at the University of Leiden. He was also the author of the book "GRONDIGE BeschRYVINGE van de Edele ende Ridderlijcke SCHERM- ofte WAPEN-KONSTE" (Thorough Description of the Noble and Knightly Fencing- or Weapon-Art"). This is an extensive treatise on the art of fencing with the rapier, illustrated with clear engravings. Bruchius' treatise was printed by Abraham Verhoef in Leiden in 1671, and reprinted by Daniel van den Dalen in Amsterdam in 1676, as can be seen in the bibliographical data for the copy in the collection of the Getty Museum. In this reprint, a strip is stuck on the title page, on which the name of the printer and the year in which the book was printed are adjusted. Copies of Bruchius' treatise can be found in which the author's portrait is either executed by Van Someren, or by Wallerant Vaillant. Despite these differences, however, all copies have the same front page, stating that they were printed by Abraham Verhoef in Leiden in 1671. The copy in the Getty contains the portrait made by Vaillant.

Bruchius came from Zweibrücken in modern Germany, where he was probably born around the year 1630. In the dedication of his Scherm- ofte Wapen-Konste, Bruchius tells us that he was active as a fencing master in the Netherlands from 1655. In that year he came from Heidelberg, where he had been working as a fencing master since 1653, to Utrecht, where he practiced his art "with all praise" until 1660. Bruchius then moved from Utrecht to Leiden, where he was appointed fencing master at the very famous University there. He held this position at least until 1671 (the year in which his book was published). Johann Andreas Schmidt, who later wrote a treatise on fencing himself, is said to be a student of Bruchius in Amsterdam. His book, which was published in Nuremberg in 1713, is very interesting because it is very similar to Bruchius' "Thorough Description" in terms of content, structure, writing style and fencing style. Yet there is no further evidence that Bruchius ever taught in Amsterdam. Bruchius returned to Utrecht in 1680 to teach there again and was a fencing master in Utrecht until his death in 1717 or 1718.

From the introduction of Bruchius' treatise we know that he was familiar with other fencing masters who had published books before him. He refers to the Italian fencing master Salvatore Fabris, as well as Girard Thibault from Antwerp (who had written his "Academie de l'Espée" in French). Bruchius is, however, not a fan of Thibault’s work, which he finds too complicated and therefore takes too much time to learn. The fencing art as described by Bruchius is therefore much more similar to the older Italian fencing style described by Salvatore Fabris and to later German fencing styles with rapier or sword derived from Fabris' art, than to Thibaults "Academie de l'Espée", published 41 years previously and based on the Spanish La Verdadera Destreza.


 

Leesmateriaal en bronnen

- Van Noort, Reinier (2019) New, fashionable, knightly art of fencing and defending.. An English translation of Alexander Doyle's treatise on fencing, originally published in German in 1715.

- Van Noort, Reinier (2017) Lesson in the Art of Fencing, an English translation of J. P. Vicards's Lection udi Fægte-kunsten, originally published in Copenhagen in 1765.

- Van Noort, Reinier (2016) Short introduction on the most subtle techniques in the Art of Fencing, an English translation of Don Emanuel Friedrich De Bada's "Kort Anledning til de subtileste grep i Fäcktare-Konsten".

- Van Noort, Reinier (2016) Short proof of the single Rapier, a full transcription and English translation, along with interpretation of Pieter Bailly's "Cort Bewijs van t'Rapier alleen".

- Schäfer, Jan and Reinier van Noort (2015) Notes on Thrust-fencing and on Cut-fencing, an English translation of Pages 259r-260v and 285r-286v of Ms. FB Gotha, Chart. B 2117.

- Butera, Matteo, Francesco Lanza and Reinier van Noort (2014) The High Sword, a partial, work in progress English translation of Bondì di Mazo's "La Spada Maestra" (1696).
Bondì di Mazo's La Spada Maestra was first published in Venice in 1696. It is one of only a handful of Italian fencing books of the late 17th century, and as such provides a valuable insight into the development of fencing in Italy. In this work, Di Mazo discusses fencing with the single rapier, as well as with the rapier and dagger, rapier and targa, and rapier and cape.
In this book, Matteo Butera, Francesco Lanza, Jherek Swanger and Reinier van Noort present the first complete English translation of Di Mazo's La Spada Maestra. For fencers, this will provide a bridge between the rapier treatises of the early seventeenth century, and later classical fencing.